De
Nederlandse kunstenaar en
gevogeltekenner Cornelis S. Th. van Gink,
vooral bekend door zijn vele prachtige
hoenderschetsen, tekende in het begin
van de vorige eeuw ook het Chabohaantje
op het schilderij "de
Hoenderhof" uit 1660 van Jan Steen
na. Hij heeft daarbij kennelijk niet
geschroomd ook volop al zijn artistieke
vrijheid te benutten. De verschillen
zijn echter opmerkelijk. Zo is het zadel
van het getekende haantje voller, zijn
de pootjes iets korter -om wellicht het
ideaalbeeld van de Chabo of de Japanse
krielkip beter te benaderen- en
verschillen ook de halslengte, de stand
van de kop en de kopversierselen aan-
merkelijk. De lijst van verschillen kan
wellicht nog verder worden uitgebreid,
maar het is zo reeds duidelijk dat al
dan niet met twijfels over de waar-
nemingsgetrouwheid van de getekende
weergave er in ieder geval door Jan
Steen naar fenotype een andere hoender
ter plekke is afgebeeld.
Ontegenzeggelijk verraadt Steens haantje
vele trekken van de Chabo, met name de
typische lichaamsvorm, de staartdracht
en de kleine pootjes, en eo ipso is
daarmee in ieder geval verder
ongetwijfeld aangetoond dat door hun
onmiskenbare invloed op althans hun niet
fokzuivere nageslacht deze Japanse
krielkippen al in de zeven- tiende eeuw
in de Nederlanden aanwezig kunnen zijn
geweest, maar geheel raszuiver is het afgebeelde
diertje allerminst.
Meer
kennis over de vermoedelijke afstammingsaard
van deze kriel is te putten uit zowel
een nadere beschouwing van het
schilderij zelf als in het bijzonder uit
de ervaringen die zijn verkregen door
bastaardenfok met Chabo's en
kuifhoenders. |