In datzelfde
jaar (1961) opperen de heren D. W. van den Heuvel en Hauber (de tegenwoordige
duivenkeur- meester) uit Tilburg de mogelijkheid
van oprichting van een Speciaalclub voor
Chabofokkers. Zij schreven een aantal
Chabofokkers aan en het bleek dat er zo een lijst
ontstond met dertig 'aspirant-leden'. Tijdens de tentoonstelling van
Avicultura te Den Haag kwamen op zondag 19 januari 1964 twaalf personen
bijeen in één van de ruimtes van de Houtrusthallen. De heer Hauber
leidde als voorlopig voorzitter het eerste deel van de vergadering. Als
voorzitter werd met algemene stemmen en 1 blanco de heer Huneus gekozen die
meteen de voorzittershamer overnam. Men kwam ook
tot het
besluit een voorlopig bestuur te kiezen waarvan de heer Hauber
secretaris-penningmeester werd en de heer T. Spierenburg als commissaris
werd toegevoegd. Ongeveer 25 leden meldden zich aan als lid en daarbij
behoorden de nog steeds lid zijnde E. van t Hof en F. B. H. Scheiberlich.
Ook onze tegenwoordige erevoorzitter de heer Garvelink werd donateur en zijn
vrouw lid. De heer Nitert uit Zenderen werd eveneens lid, maar verliet
na enige jaren onze speciaalclub om in 1985 opnieuw lid te worden. Na enige
maanden werd ook onze voormalige secretaris lid, nadat in een
mededeling in 'Avicultura' de heer Hauber zijn verwondering had
uitgesproken, dat de heer Van Ysendijk nog geen lid was geworden. Een
definitief bestuur zou tijdens de eerstkomende tentoonstelling van
Ornithophilia te Utrecht gekozen worden, waar dan ook de Statuten
besproken zouden worden. De contributie werd gesteld op fl. 5,-- en de naam
werd na enige discussie 'Chabo Liefhebbers Club .
|
De eerstvolgende
vergadering vond echter weer in Den Haag plaats in de Houtrusthal
tijdens de tentoonstelling Avicultura in januari 1965. Er werden toen 27
Chabo's ingezonden. Het bleek dat de CLC gegroeid was tot 32 leden en 1
donateur. De heren die het voorlopige bestuur vormden, werden met
algemene stemmen herkozen. Voor de overige twee plaatsen in het bestuur
waren drie kandidaten, te weten de heren Bijl, Buining en Van IJsendijk.
Alle drie heren kregen evenveel stemmen en na 'twee herstemmingen'
werden de heren Bijl en Kuining als bestuurslid gekozen. Het bestuur zag
er toen als volgt uit: Voorzitter dhr. Huneus, vice-voorzitter dhr. Bijl,
secretaris dhr. Hauber, penningmeester dhr. Buining en commissaris dhr.
Spierenburg. In 1966 kwam er een wijziging in het Bestuur. Het
secretariaat werd overgenomen door de heer Spierenburg, terwijl de heer
Garvelink de open gevallen plaats innam. Het ging echter niet zo erg best
met de speciaalclub. Er heerste een lauwheid bij de leden en dat was
te merken aan de opkomst bij de Clubdag en de matige inzending op de
Clubshow. Het ledental bleef rond de 32 schommelen. Leden die indertijd op de
lijst stonden en soms met een onderbreking van een aantal jaren nog
steeds lid zijn, waren de heren Garvelink, E. van 't Hof, Krijnen,
Scheiberlich,
Staal en Van IJsendijk. De voorzitter dhr. Huneus trachtte ook nieuw
leven in de Internationale Chabo Club te blazen. Pogingen op dat moment tot een
heroprichting mislukten echter. In oktober 1967 werd weer een
vergadering belegd en daar vroeg de heer Scheiberlich of het niet
mogelijk was contacten te leggen met Japanse Chabofokkers. Zowel de
heer Huneus als de heer Garvelink zouden dit proberen. Helaas mocht dit
nooit gelukken. In 'Avicultura' verscheen dat jaar een artikel over
Chabo's, dit keer van de hand van mevrouw Banning-Vogelpoel. Alle leden
ontvingen dat jaar ook een 'brandbrief' waarin een lid van de Chabo
Clubbestuur de leden opriep zich daadwerkelijk in te zetten voor hun
Speciaalclub. Er zat in de C.L.C. totaal geen fut. Het aantal leden
steeg niet en bleef rond de 30 steken. Via 'Avicultura' liet de C.L.C.
zich af en toe horen door middel van een enkel stukje in het
mededelingenblad van de hand van de heer Van IJsendijk. Het gevolg was dat de heer Huneus
dit lid prompt
benaderde voor het Bestuur. De benadering kreeg zijn beslag op de jaarvergadering
van 1968 en de heer Van IJsendijk kreeg de functie van secretaris, welke
functie hij jarenlang heeft vervuld. De heer Spierenburg had inmiddels
al te kennen gegeven deze functie
niet meer te ambiëren. Een prikkel voor de nieuwe secretaris was een
opmerking van de heer Aalbers in een verslag, dat de Chabo's tot de meer
zeldzame rassen behoorden. In 1969 was het de wens van de heer Huneus om
als voorzitter terug te treden. Hij had 'zijn werk' gedaan en een
jongere moest het maar voortzetten. Op de jaarvergadering van dat jaar
werd hij onder een staande ovatie tot erevoorzitter benoemd. De heer
Garvelink werd daarop voorzitter. Ook werd de heer Garvelink in dat jaar
secretaris-penningmeester van de heropgerichte Internationale Chabo
Club. De heer Garvelink zou voor beide clubs in de loop der jaren zeer
veel werk verrichten, daarin gesteund door zijn zich niets ontziende
echtgenote. |